Heeft u er wel eens over nagedacht hoe het komt dat de mens melk heeft geïntegreerd in zijn dieet? Bij andere zoogdieren is dat namelijk nauwelijks het geval. Vraagt u zich ook steeds meer af dat goed is voor ons? Een ding is zeker: men doet er alles aan om u daarvan te overtuigen.
Onafhankelijke onderzoekers brengen regelmatig de talrijke lobbyactiviteiten aan het licht van met name de twee reuzen op het gebied van de zuivelindustrie, Lactalis en Danone, en van de Franse brancheorganisatie voor de zuivelindustrie (CNIEL)(1). Deze activiteiten zijn gericht op het beïnvloeden van het gedrag van de consumenten en het beleid van de Europese bestuurders. Wat is hun strategie? Ze willen ons doen geloven dat zuivel onontbeerlijk is voor de gezondheid.
Voor sommige van onze voorouders heeft melk welhaast een onaantastbare status gekregen. Toch is het belangrijk om hier eens kritisch naar te kijken: melk is namelijk helemaal niet onmisbaar en kan zelfs voor de nodige voedingsproblemen zorgen (zie verderop in dit artikel). Maar de zuivelindustrie wil uiteraard de 130 ton aan melk afzetten die jaarlijks in Europa wordt geproduceerd ....
Het verhaal van melk begint ongeveer 10.000 jaar geleden. In die tijd gebruikt de mens geen melk: net als alle andere zoogdieren, verliest de mens na de zoogtijd het vermogen om melk te verteren. Zuigelingen ontwikkelen zich zodanig dat ze voor hun voeding niet afhankelijk zijn van een levend wezen. Dit draagt bij aan de overlevingskans van de soort.
In deze periode zien we echter ook de eerste mensen die niet meer leven als nomaden, maar die op een vaste plaats blijven en dieren domesticeren. In deze nieuwe wereld probeert de mens het leven voor zichzelf minder moeilijk te maken. Hun bestaan van de mens verandert daardoor drastisch: de hoeveelheid voedsel waarover men kan beschikken neemt toe, hetgeen een enorme bevolkingsgroei tot gevolg heeft. Om deze groei op te kunnen vangen, was het nodig meer voedsel te produceren en de opbrengst van de veeteelt zo groot mogelijk te maken.
Zo kwam de mens op het idee om de voor hem niet verteerbare melk te bewerken tot een product dat wel verteerbaar was, namelijk: kaas. Ze wisten op dat moment uiteraard nog niet dat kaas beter te verteren was omdat het veel minder lactose bevat dan melk. Een mens verliest vanaf het vijfde levensjaar het vermogen om lactase aan te maken. Dit enzym breekt lactose af in glucose en galactose, twee suikers die goed te verteren zijn. De enorme bevolkingsgroei leidde eveneens tot een grote genetische variatie. Al snel bleek dat sommige mensen, onder invloed van toevallige mutaties', ook na hun vijfde levensjaar nog melk konden drinken, zonder al te zeer te leiden onder vervelende neveneffecten(2-3).
De mensen die melk wel konden verdragen, gingen door met het produceren van een kleine hoeveelheid lactase, precies genoeg om de melk te kunnen drinken van de dieren die ze hielden. Deze bijzondere eigenschap gaf hen een zeker voordeel, vooral in tijden van voedselschaarste! Zo kwam het dat deze mensen die melk wel konden verdragen beter konden overleven. De genmutatie voor het verdragen van melk verspreidde zich dan ook steeds verder. Langzaam maar zeker verspreidde de mens die melk kon verdragen zich over heel Europa, zoals u kunt zien in het onderstaande plaatje:
Frequentie van lactose-tolerantia in de wereldbevolking
We zouden dus kunnen stellen dat de consumptie van melk de mens op een bepaald moment in de historie heeft geholpen bij zijn voortbestaan. Het is zeker zo dat de mensen die melk wel konden verteren een grotere kans hadden periodes van voedselschaarste te overleven.
Maar het is u vast opgevallen op de kaart: ook vandaag de dag zijn er nog tal van mensen die niet in staat zijn melk te verteren. En toch gaat het uitstekend met deze mensen! Wanneer we kijken in welk land inwoners de hoogste levensverwachting hebben in goede gezondheid, dan zien we dat Japan op een staat. In Japan wordt geen melk gedronken.
Hoe valt dit mysterie te verklaren? Eigenlijk is het heel eenvoudig: het vermogen om melk te verteren heeft in het verleden de kans om te overleven bij voedselnood licht verhoogd. We kunnen nu echter beschikken over een grote variëteit aan voedingsmiddelen. Melk is niet onmisbaar. Men wil ons echter het tegenovergestelde doen geloven, en men zet daarvoor massaal televisiespotjes en agressieve marketingcampagnes in.
Melk is een rijk voedingsmiddel dat in tijden van schaarste erg belangrijk is geweest. Het heeft bepaalde bevolkingsgroepen in tijden van schaarste een betere overlevingskans geboden. Is melk nog steeds zo belangrijk, nu we kunnen beschikken over duizenden verschillende voedingsmiddelen? Dat valt zeer te betwijfelen. Gaat inname van 3 à 4 melkproducten per dag, zoals dat wordt aanbevolen door de zuivelindustrie, wel samen met een lang en gezond leven?
Over de invloed van melk en melkproducten op de gezondheid leest u allerlei, vaak tegenstrijdige berichten. Dit is een uiterst onduidelijk gebied, met name vanwege de lobbyactiviteiten die we hierboven al noemden. Wat het ook onduidelijk maakt, is het feit dat we nog niet altijd begrijpen welke mechanismen er verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van bepaalde aandoeningen (zoals osteoporose). Ook is het nog onduidelijk wat de impact is van een dergelijke complexe variabel in ons voedingspatroon.
Er zijn echter drie zaken waar we niet omheen kunnen en aanleiding zijn om vraagtekens te zetten bij de aanbeveling van 3 à 4 zuivelproducten per dag.
Met drie porties zuivel per dag loopt u de kans de door de WHO aangeraden limiet van 20 g verzadigde vetzuren per dag fors te overschrijden. Vooral wanneer u nog een andere aanbeveling opvolgt, namelijk die van het Franse nationale voedingsprogramma. Hierin staat dat u dagelijks een of twee porties vlees zou moeten eten. Verzadigde vetzuren worden in verband gebracht met de kans op hart- en vaatziekten4, en melkproducten blijken veel van deze vetzuren te bevatten. De drie volgende situaties behoeven geen verdere uitleg:
Een van de redenen waarom de autoriteiten de inname van melk aanraden, is het feit dat melk rijk is aan calcium. Een groot glas melk zorgt voor ongeveer 200 mg aan calcium, wat overeenkomt met ongeveer 25% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Eet men 30 g comté-kaas, dan krijgt men 300 mg calcium binnen. Als u even rekent, ziet u dat de dagelijkse calciumbehoefte van 900 mg (voor volwassenen) met de inname van 3 à 4 melkproducten per dag al snel is gedekt.
Dit roept echter wel een vraag op: er bestaan andere voedingsmiddelen die even rijk zijn aan calcium en die worden gezien als buitengewoon gezond: groene groenten (spinazie, venkel, kool, sperziebonen...), peulvruchten, noten, maar ook zaden en bepaalde fruitsoorten. Waarom zouden we niet deze voedingsmiddelen aanraden? Het antwoord van de zuivelindustrie op deze vraag is dat deze voedingsmiddelen over het algemeen niet in de smaak vallen. Het naar beneden bijstellen van de zuivelinname zou dan ook risicovol zijn. Anders gezegd:men kiest ervoor één bepaald voedingsmiddel aan te bevelen in plaats van de bevolking beter voor te lichten en aan te zetten tot de inname ander calciumrijk voedsel. Dit lijkt erg in tegenspraak met de basisprincipes van voeding.....En daar komt nog een ander gegeven bij: een overmatige inname van dierlijke proteïnes leidt tot meer zuurvorming, wat de calciumopname verstoort.
Het tweede argument van de zuivelindustrie dat steeds naar voren wordt gebracht, is dat melk rijk is aan vitamine D, hetgeen de opname en het normale gebruik van calcium en fosfor bevordert5. Dit zou bijdragen aan het behoud van gezonde botten6 en spieren7 en de goede werking van het immuunsysteem8.
Dat klopt, maar vergeet niet dat melk op een kunstmatige wijze verrijkt wordt met deze stoffen! Deze voedingsstoffen komen van origine nauwelijks voor in melk. Om verkooptechnische redenen voegt men er alleen een vitaminehoudende oplossing aan toe (zoals men dat doet bij bepaalde sojadrankjes).
U zou dan ook net zo goed zonder scrupules zelf een vitamine D-supplement kunnen nemen. Vandaag de dag is de inname van extra vitamine D erg belangrijk, want er zijn tal van factoren die tot een tekort kunnen leiden: te weinig zonlicht (bijv. bij ouderen die veel binnen zitten of mensen die kantoorwerk verrichten), een te hoog lichaamsgewicht (lichaamsvet absorbeert een deel van de vitamine D en voorkomt dat de vitamine zich kan verspreiden9), en veroudering (met het ouder worden neemt het vermogen tot de aanmaak en de absorptie af). Al deze factoren kunnen leiden tot een vitamine D-tekort.
Zo'n 50 jaar geleden dronk een gemiddelde Fransman tweemaal zoveel melk als nu. Vandaag de dag is men zich echter steeds meer bewust geworden van het feit dat een excessieve inname van melkproducten spijsverteringsproblemen kan veroorzaken.
Dit verschijnsel laat zich gemakkelijk wetenschappelijk verklaren: de meeste Noord-Europeanen maken nog steeds lactase aan, maar het betreft hier wel hele kleine hoeveelheden. Melk wordt dan ook nog altijd niet goed verteerd. Het verschilt van persoon tot persoon, maar de hoeveelheid melk die niet verteerd kan worden, zorgt vaak voor een opgeblazen gevoel, gasvorming en flatulentie. Aziaten, indianen, Latijns-Amerikaanse mensen en mensen met een donkere huid krijgen buitengewoon veel last van deze klachten, omdat zij helemaal geen lactase meer aanmaken.
Indien u besluit de hoeveelheid zuivel terug te dringen, dan besluit u daarmee ook de hoeveelheid verzadigde vetzuren, transvetten en misschien zelfs de hoeveelheid kalium terug te dringen. Maar u vermindert eveneens de hoeveelheid calcium en vitamine D.
Dit dient u te compenseren:
Onderstaande tabellen helpen u gezonde alternatieven te kiezen die melkproducten kunnen vervangen:
Calciumbronnen |
Porties |
Calcium (mg) |
|
1 |
Tofu (met calciumsulfaat) |
100 g |
683 mg |
2 |
1 plantaardige capsule Calcium-AEP 500 mg |
500 mg |
|
3 |
Gegrilde sardientjes |
100 g |
380 mg |
4 |
Verrijkte sojadranken |
250 ml |
330 mg |
5 |
Koemelk |
250 ml |
330 mg |
6 |
Zalm |
100 g |
250 mg |
7 |
Garnalen |
100 g |
240 mg |
8 |
Witte bonen (gekookt) |
250 g |
170 mg |
9 |
Groene kool (gekookt) |
200 g |
140 mg |
10 |
Gekookte spinazie |
125 g |
130 mg |
11 |
Waterkers |
50 g |
80 mg |
12 |
Rucola |
60 g |
80 mg |
13 |
Amandelen |
30 g |
75 mg |
14 |
Sperziebonen |
150 g |
60 mg |
15 |
Gedroogde vijgen |
40 g |
65 mg |
16 |
1 sinaasappel |
/ |
50 mg |
Bronnen van vitamine D |
Porties |
Vitamine D (mg) |
|
1 |
1 |
1000 IE |
|
2 |
Zalm (gebakken of rauw) |
75 g |
400 tot 630 IE |
3 |
Levertraan |
5 ml |
430 IE |
4 |
Makreel |
75 g |
350 IE |
5 |
Sardientjes |
75 g |
150 IE |
6 |
Koemelk |
250 ml |
100 IE |
7 |
Verrijkte soja- of rijstdrank |
250 ml |
90 IE |
8 |
Tonijn uit blik |
75 g |
60 IE |
9 |
Fijne vleeswaren |
3 plakjes |
30 tot 50 IE |
10 |
Lever, rund |
75 g |
35 IE |
Deze studie, die verscheen in het blad Public Health Nutrition toont het nog maar weer eens aan: bij informatie over voeding dienen we waakzaam en kritisch te blijven.
ReferentiesBiologisch beschikbare vorm van vitamine D3 met een dosering die geschikt is voor iedereen
www.supersmart.comGratis
Dank u voor uw bezoek. Voor u vertrekt:
MELD U AAN VOOR