Home   >  Lever  >  PPC uit soja als...
15-09-2015

PPC uit soja als behandeling van leveraandoeningen

PPC Soja Polyenylfosfatidylcholine, oftewel PPC, wordt gewonnen uit soja. Het is in vele landen een erkende behandeling van leveraandoeningen. Steeds meer wetenschappelijk onderzoek toont de gunstige effecten van PPC aan. Deze effecten gelden niet alleen voor de lever, maar ook voor de maag, de alvleesklier en het cardiovasculaire systeem. De doeltreffende werking van de stof kan deels worden verklaard door de krachtige werking als antioxidant.

Er is aangetoond dat PPC (polyenylfosfatidylcholine), een nieuw sojaextract, de werking van de celmembranen in het hele lichaam verbetert. Onderzoek bij dieren heeft uitgewezen dat PPC, een meervoudig onverzadigde fosfaditylcholine, zich nestelt in de membranen van levercellen. Ze vervangen daar de natuurlijke verzadigde fosfaditylcholinemoleculen (Stoffel W. et al. 1978). Deze vervanging zorgt voor een verbetering van de doorlaatbaarheid van de membranen en stimuleert de transportactiviteiten via het membraan. Op dezelfde manier nestelt PPC zich in de lipoproteïnen van het bloed, bijvoorbeeld in cholesterol. Dit kan leiden tot een daling van de lipiden in het bloed.

Werking als antioxidant

Een van de sleutelmechanismen van de werking van PPC is gelegen in de activiteit die de stof uitoefent als antioxidant. De stof mag dan rijk zijn aan meervoudig onverzadigd linolzuur, toch blijkt PPC zeer effectief te zijn als het gaat om de bestrijding van oxidatiestress die in de lever en de alvleesklier ontstaat door alcoholgebruik. Het is tevens in staat het gehalte aan geoxideerd LDL-cholesterol te doen dalen. Een onderzoek bij bavianen toont namelijk aan dat PPC oxidatiestress vermindert die ontstaat door alcohol. Dit verklaart ten delen de beschermende werking van PPC voor de lever (Liber C.S. et al., 1997).

De consumptie van grote hoeveelheden alcohol is toxisch voor de lever en zorgt voor de oxidatie van LDL-cholesterol. Recenter onderzoek bij bavianen laat zien dat PPC de hoeveelheid geoxideerde LDL-cholesterol die ontstaat door alcoholgebruik duidelijk doet afnemen. Hierdoor helpt het stevige drinkers een van de mechanismen te bestrijden die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van atherosclerose (Navder K.P. et al., 1999). Tegelijkertijd beschermt PPC de lever tegen de toxiciteit van alcohol.

De consumptie van alcohol vergroot de apoptose (celdood) van levercellen. Enzymen zoals P 450 E1, die worden gebruikt om het lichaam te ontgiften van alcohol, worden te gevaarlijk wanneer ze te intensief worden gestimuleerd. Ze wekken grote hoeveelheden vrije radicalen op, en het wordt dan noodzakelijk om hun activiteit te reguleren. In een onderzoek kregen 28 mannelijke ratten gedurende 28 dagen een vloeibare voeding toegediend die 30% aan calorieën bevatte in de vorm van alcohol of koolhydraten. De ene helft van de dieren kreeg PPC (3g/l), terwijl de andere helft een vergelijkbare hoeveelheid linoleaat of stearaat kreeg.

De dieren kregen 90 minuten voordat de lever zou worden verwijderd een extra dosis alcohol. De resultaten toonden aan dat de opname van alcohol bij dieren leidde tot vijf maal zoveel celdood in de lever als bij de dieren in een controlegroep. Door de toediening van PPC werd de mate waarin de celdood zich voordeed na alcoholinname bijna met de helft verminderd. Dit onderzoek toont aan dat door supplementinname van PPC de apoptose die ontstaat door alcoholinname kan worden teruggedrongen. Dit effect zou ten dele de beschermende werking verklaren van PPC ten aanzien van leverbeschadigingen. Het zou eveneens een antioxiderende werking uitoefent doordat het de inductie van cytochroom reguleert (Liebert C.S. et al., 2000).
Een van de manieren waarop PPC leverbeschadigingen door alcoholgebruik helpt voorkomen, is door de remmende werking die het heeft op het enzym CYP 2E1. Door chronisch overmatig alcoholgebruik neemt het gehalte van dit enzym toe. Dit enzym is betrokken bij de verwerking van alcohol door het lichaam. Alcohol leidt tot oxidatiestress en tot de aanmaak van acetaldehyde, een stof die zorgt voor stress in het afweersysteem van antioxidanten. Het leidt tot een daling van het glutathiongehalte. CYP 2E1 verhoogt de aanmaak van giftige stofwisselingsproducten van medicijnen, zoals acetaminofen, en het bevordert de ontwikkeling van kanker. Stoffen die de aanmaak van CYP 2E1 remmen, beschermen de lever tegen schade door alcohol. De medicijnen die men met deze werking heeft getest waren echter te toxisch voor een dagelijks gebruik. Men heeft echter wel ontdekt dat PPC op significante wijze de activiteit van CYP 2E1 afremt (Lieber C.S., 1999 ; Aleynik M.K. et al., 1999), waardoor dit een niet-toxisch alternatief vormt voor dit probleem.

Fibrose, cirrose en alcohol

Een van de kenmerken van een leveraandoening, ongeacht de oorzaak, is dat er meer van het bindweefseleiwit collageen wordt opgeslagen. De ophoping van dit bindweefsel kan de natuurlijke aanmaak van collageen stimuleren en/of de afbraak ervan verminderen. PPC lijkt de afbraak van collageen te bevorderen doordat het de activiteit van het enzym collagenase in de levercellen stimuleert. Het voorkomt hierdoor eveneens de ontwikkeling van fibrose en cirrose (Li J. et al., 1992). Er zijn verschillende studies gewijd aan PPC en het effect van de stof op collageen en op fibrose.
Er is een onderzoek bij bavianen (Lieber C.S. et al., 1994) waarin voorgaande resultaten werden bevestigd, namelijk dat het voeden van de dieren met ethanol (een vorm van alcohol) leidde tot fibrose en cirrose in de lever, zelfs wanneer men de dieren op een speciaal dieet zette. Dit effect zou voorkomen kunnen worden door de toediening van een puur PPC-preparaat van 94 tot 96% aan de voeding. De 8 bavianen die alcohol en PPC hadden gekregen ontwikkelden tot 6 jaar geen fibrose of cirrose. Dit was wel het geval bij de 10 van de 12 bavianen die geen supplement hadden gekregen.
Uit een ander onderzoek (Ma X. et al., 1996) blijkt dat PPC fibrose in de lever kan verminderen bij ratten die koolstoftetrachloride of albumine afkomstig van de mens kregen toegediend.

PPC voorkwam niet alleen de ontwikkeling van fibrose, maar versnelde eveneens de teruggang van een reeds bestaande fibrose.
Deze studie lijkt aan te tonen dat de beschermende werking van PPC voor wat betreft fibrose te danken is, (in elk geval gedeeltelijk) aan de toegenomen afbraak van collageen. Er is ook een recent onderzoek waarin is bevestigd dat PPC van belang kan zijn bij de behandeling van leverziekten. Het lijkt aan te tonen dat het leverfibrose kan stoppen of zelfs terugdraaien. 18 patiënten die alcoholist waren kregen PPC of een placebo. Bij vijf van de negen patiënten die een placebo hadden gekregen, bleek de fibrose twee jaar later te zijn toegenomen. Bij de patiënten die PPC ingenomen hadden, veranderde de ernst van de ziekte niet en trad er soms een lichte verbetering op.

Steatose hepatitis

Steatose hepatitis wordt gekenmerkt door een opeenhoping van vet in de levercellen (hepatocyten), een verschijnsel dat niet leidt tot specifieke klachten. Het is een chronische aandoening die vaak voorkomt in combinatie met andere ziekten, bij gifstoffen of bij het gebruik van bepaalde medicijnen. De oorzaken die men in de kliniek echter het vaakst tegenkomt zijn overmatig alcoholgebruik, diabetes en obesitas. Minder vaak voorkomend is de acute vorm van steatose, tijdens een zwangerschap of als gevolg van de toediening van tetracyclines, acetaminofen of andere medicijnen of gifstoffen.

Lange tijd geloofde men dat steatose hepatitis een omkeerbare goedaardige aandoening was. Er zijn zeer nauwkeurige klinische onderzoeken uitgevoerd waaruit is gebleken dat steatose hepatitis, al dan niet veroorzaakt door alcohol, leidt tot ontsteking, celdood, fibrose en soms zelfs tot cirrose.

Cirrose is de laatste onomkeerbare fase van de ontwikkeling van fibrose. Het is de reactie van de lever op langdurige ontstekingen, op beschadigingen door gifstoffen of stofwisselingsproducten, of beschadigingen door verstoppingen.

Alcohol is in de westerse wereld veruit de belangrijkste oorzaak als het gaat om steatose en cirrose. De schade die ontstaat door excessief alcoholgebruik kan echter per individu nogal verschillen. De correlatie tussen de incidentie en de ernst van steatose hepatitis en de hoeveelheid, de aard en de duur van het alcoholgebruik lijkt niet erg duidelijk. De reden waarom steatose bij sommige mensen leidt tot een steatose hepatitis of cirrose en bij anderen niet, is ook niet helder.

Er is steeds meer bewijs dat de oxidatie van vetten in de lever leidt tot leverbeschadigingen. Ook bepaalde vrije radicalen dragen bij aan de vergiftiging van de lever, zo heeft men aangetoond. De oxidatie van vetten vindt plaats in een keten van reacties, de zogenaamde vetperoxidatie, waardoor de anatomische integriteit en de werking van de membranen wordt aangetast. Hierdoor ontstaan nieuwe toxische stoffen en ontstaat er nog meer schade. De antioxiderende werking van PPC zou kunnen verklaren waarom PPC zo doeltreffend is bij de behandeling van steatose hepatitis, zoals is aangetoond in een Tsjechisch onderzoek (Horejsova M. et Urban J., 1994).

Het onderzoek had betrekking op 28 vrouwen die leden aan steatose met verschillende oorzaken. In deze gevallen bleek PPC buitengewoon effectief. De vrouwen ontvingen samen met PPC meervoudig onverzadigde vetzuren en lage doseringen van de vitamines B en E. Na zes maanden bleek uit onderzoek dat 8 vrouwen niet meer aan een duidelijke steatose leden. De gezondheidstoestand was bij 13 vrouwen verbeterd, terwijl bij 7 vrouwen geen verbetering geconstateerd werd. De abnormale hypertrofie van de lever (hepatomegalie, oftewel een abnormaal vergrote lever) was significant afgenomen en het klierweefsel was homogener geworden bij 10 van de 11 afwijkende gevallen. De analyses van de laboratoria toonden aan dat de hoeveelheden leverenzymen (ALT, AST en GMT) duidelijk waren afgenomen. Ook was de hoeveelheid bilirubine, cholesterol en triglyceride duidelijk verminderd. Over het geheel genomen zag men bij 54% van de patiënten een verbetering in de bestudeerde parameters. 43% toonde gunstigere laboratoriumuitslagen. Ook de subjectieve waardering gaf een verbetering aan. Slechts 3,6% toonde geen enkele objectief waar te nemen verbetering.

PPC en virale hepatitis

Allereerst toonde men aan dat PPC de hoeveelheid transferase in het serum verminderde bij een experimentele hepatitis. In een gerandomiseerd placebogecontroleerd onderzoek in verschillende centra werden de effecten van PPC onderzocht in combinatie met alfa-interferon (IFN) bij patiënten met hepatitis B en C (Niederau et al., 1998). Interferon is een klassieke behandeling voor deze aandoeningen, maar slechts 50% van de patiënten met een hepatitis B en 20 tot 30% van de patiënten met een hepatitis C reageren op dit antivirale medicijn. Ze vertonen dan een langdurige normalisering van de aminotransferasegehaltes in het serum. Bij de patiënten met hepatitis C die reageren op een behandeling met IFN, heeft minimaal 50% een terugval.

176 patiënten beëindigden het onderzoek volgens het onderzoeksprotocol. Alle patiënten ontvingen een gelijke hoeveelheid IFN gedurende een testperiode van 24 weken. Daarnaast kregen ze in die 24 weken dagelijks op willekeurige wijze 1,8 g PPC of een placebo. Er werd bepaald dat een vermindering van minimaal 50% van de hoeveelheid ALT ten opzichte van de waarden voor de behandeling werd gezien als een biochemische reactie.

De resultaten toonden aan dat PPC de respons op IFN deed toenemen bij personen met een virale hepatitis (71% versus 51% in de placebogroep). De toediening van PPC werd bij de personen die reageerden op het middel verlengd met 24 weken. De toediening van INF werd op dat moment gestaakt. Het resultaat was dat de patiënten met hepatitis C nog steeds een hogere reactie vertoonden (41% tegen 15%). Bij patiënten met hepatitis B verbeterde de biochemische reactie op interferon niet met de combinatie van PPC. Het is nog niet duidelijk waarom PPC wel een gunstig effect heeft bij hepatitis C, maar niet bij hepatitis B. Dit dient nog nader onderzocht te worden. Dit onderzoek toont aan dat PPC een waardevolle toevoeging kan zijn bij de behandeling van hepatitis C met interferon. Bovendien blijft PPC een gunstige werking houden, ook wanneer de behandeling met IFN is gestopt. Het verkleint de kans op een terugval.

Alcohol en de alvleesklier

De alvleesklier is van essentieel belang voor de regulering van glucose. Het orgaan scheidt enzymen af in de twaalfvingerige darm voor eiwitten, koolhydraten en vetten. Bovendien produceert de alvleesklier enorme hoeveelheden natriumbicarbonaat om het maagzuur in de twaalfvingerige darm te neutraliseren. De eilandjes van Langerhans in de alvleesklier produceren de hormonen insuline, glucagon en somatostatine.

Pancreatitis, een ontsteking van de alvleesklier, wordt in 80% van de gevallen veroorzaakt door een overmatige consumptie van alcohol. Ethanol zorgt in de alvleesklier voor oxidatiestress die vermoedelijk wordt veroorzaakt door de vergrote aanmaak van vrije radicalen en de daling van glutathion en andere antioxidanten.
Zowel pancreatitis als de overmatige inname van alcohol worden in verband gebracht met de toename van het enzym CYP 2E1 in de alvleesklier.

Bescherming van de maag

Vanwege hun effectieve pijnbestrijdende werking is inname van NSAID's (niet-steroïde ontstekingsremmers), waaronder aspirine, in onze moderne maatschappij omvangrijker dan de inname van welk ander medicijn dan ook. Testen die onlangs zijn gepubliceerd, hebben uitgewezen dat personen die NSAID's innamen minder kans hadden op de ziekte van Alzheimer, op hart- en vaatziekten en op de ontwikkeling van bepaalde kankersoorten. Het lijkt erop dat bepaalde verwante verouderingsziekten veroorzaakt worden door een opeenvolging van chronische ontstekingen. De dagelijkse inname van NSAID's biedt een aanzienlijke bescherming tegen deze aandoeningen.
Echter, het probleem dat zich met NSAID's voordoet, is dat ze vaak zorgen voor maag- en darmbeschadigingen in de vorm van aantasting van de orgaanwanden, bloedingen, zweren en perforaties.

Een relatief lage dosering van 30 mg aspirine verlaagt de aanmaak van de beschermende prostaglandines in het maagslijmvlies. Een onderzoek bij ratten, waarbij kunstmatig maagzweren waren opgewekt (Dunjic B.S. et al, 1993), toonde aan dat de beschadigingen aan het slijmvlies significant minder ernstig waren indien men PPC gaf voorafgaand aan en na afloop van de veroorzaker van de beschadigingen (in dit geval ethanol of NSAID's).

In een recent klinisch onderzoek werden de effecten van aspirine op de maag- en darmomgeving vergeleken met de effecten van een combinatie van PPC en aspirine (Anand B.S. et al., 1999). Zestien gezonde proefpersonen namen ofwel tien doses aspirine, ofwel tien doses van een PPC/aspirine-complex gedurende een periode van 72 uur. Na een periode van onderbreking werden de behandeling omgewisseld, wederom voor een periode van 72 uur.
De onderzoekers brachten van elke proefpersoon de aantastingen in kaart van de maag en de twaalfvingerige darm. De proefpersonen die aspirine hadden ingenomen, hadden ongeveer 8,75 beschadigingen. De personen die het aspirine/PPC-complex hadden ingenomen hadden slechts 2,81 beschadigingen. Het beschermende effect van PPC was duidelijker bij personen die het gevoeligst waren voor de beschadigingen door PPC. De werking van PPC beïnvloedde de therapeutische werking van aspirine niet.

Minder cholesterol, minder vaak angina pectoris

De gunstige effecten van PPC op de lipidenwaardes in het bloed zijn aangetoond in een groot aantal studies bij dieren, maar ook bij mensen. In een klinische studie in Sint Petersburg (Rusland) (Klimov A.N. et al., 1995) werd PPC vergeleken met niacine bij patiënten die leden aan angina pectoris, een erfelijk hoog cholesterolgehalte en een verhoogd triglyceridengehalte. Niacine wordt beschouwd als een standaard behandeling bij deze ziekte. Deze behandeling geeft echter veel bijwerkingen, zoals roodheid, een droge huid, jeuk, maag- / darmklachten, toename van het aantal leverenzymen, verstoringen van de glucosetolerantie en verminderde uitscheiding van urine en urinezuur.
Tijdens een onderzoek kregen 100 patiënten zes maanden lang op willekeurige wijze PPC of niacine. De beide groepen patiënten dienden een vetarm dieet te volgen. Bovendien werd vier weken voor de start van het onderzoek de inname gestaakt van medicijnen die het lipidengehalte verlagen. In de eerste twee weken van het onderzoek werd PPC intraveneus toegediend (500 mg/dag). In de resterende periode kregen patiënten 600 mg PPC door de dagelijkse inname van drie capsules.

De twee behandelingen brachten het aantal angina pectorisaanvallen bij de groep die PPC had ingenomen terug van 3,8 naar 0,9 per week. Bij de groep die niacine liep dat aantal terug van 2,3 naar 0,9 per week. In de groep die niacine kreeg stopten acht patiënten (16%) met de behandeling vanwege de bijwerkingen. In de groep die PPC nam werden geen bijwerkingen geconstateerd. Alleen bij de proefpersonen die PPC hadden ingenomen was er sprake van een verbeterde weerstand bij lichamelijke inspanning.
PPC bracht de oxidatie van de lipoproteïne apoB op significante wijze naar beneden, terwijl hiervan bij niacine geen sprake was. Beide behandelingen verbeterden op een vergelijkbare wijze het lipidenprofiel van de patiënten.

PPC zorgde voor een lager totaal cholesterolgehalte en een lager LDL-cholesterolgehalte. De vermindering bedroeg bijna 15%. Het triglyceridengehalte daalde met 32%. PPC zorgde voor een verhoging van het 'goede' cholesterol (HDL) met 10%.

HDL en een langer leven

Inmiddels weten we dat beschermende rol van de subfractie HDL-cholesterol HDL2b heet, en dat deze subfractie de grootste deeltjes van HDL-cholesterol bevat. Resusapen, die op een streng dieet van calorierestrictie waren gezet om op die wijze het verouderingsproces te vertragen, kregen een aanzienlijk hoger HDL2b-gehalte (Verley R.B. et al., 1997). Een onderzoek bij een aantal honderdjarige vrouwen leverde spectaculair bewijs van de beschermende werking van HDL2b voor het hart (Barbagallo C.M. et al., 1998). Het lipoproteïnenprofiel van deze honderdjarigen werd vergeleken met dat van gezonde vrouwen van middelbare leeftijd en oudere vrouwen met hetzelfde lichaamsgewicht. Bij de vergelijking van de laboratoriumtesten was er geen duidelijk verschil tussen de honderdjarigen en de jonge vrouwen voor wat betreft de hoeveelheid lipiden in het plasma en de hoeveelheid apolipoproteïnes. De HDL3a-gehaltes en de HDL2b-gehaltes weken echter af. Terwijl het totale HDL-cholesterolgehalte van beide groepen gelijk was, was het HDL2b-gehalte bij de honderdjarigen aanzienlijk hoger, terwijl het HDL3a-gehalte veel lager lag dan bij de andere groepen. Onderzoekers vragen om nieuwe onderzoeksmogelijkheden naar de distributie van HDL-subfracties als mogelijke markers voor een langer leven.

In het Russische onderzoek deden zich eveneens aanpassingen voor in de HDL-subfracties HDL3a en HDL2b in de groep die PPC gebruikte. Deze aanpassingen zag men niet bij de groep die niacine gebruikte. Zo zag men bij de groep die een PPC-supplement had ingenomen een bescheiden stijging van het HDL-gehalte. Echter de HDL-subfractie HDL2b was significant toegenomen als gevolg van de ontwikkeling van de subfracties 2a en 3a in subfractie 2b (dat een sterke anti-atherogene werking heeft). PPC zou op deze wijze een antiverouderingswerking hebben voor het hart- en vaatstelsel.

Diabetici hebben vaak een hoog lipidengehalte (in bijna 50% van de gevallen), hetgeen vaak leidt tot aandoeningen aan de kransslagaderen. In een dubbelblind onderzoek werd het lipoproteïnenprofiel van diabetici onderzocht (Kirsten et al., 1994): 30 niet-insulineafhankelijke diabetici met een secundaire hyperlipidemie kregen dagelijks gedurende twee maanden 2,7 g PPC of een placebo. Het LDL-cholesterolgehalte daalde aanzienlijk ten opzichte van het LDL-cholesterolgehalte van de placebogroep. Het HDL-cholesterolgehalte nam toe. In de controlegroep bleven de waarden gedurende het gehele onderzoek gelijk.

Men heeft aangetoond dat de inname van een matige hoeveelheid alcohol het lipoproteïnenprofiel verbetert, en dan met name het HDL-cholesterolgehalte. Een onderzoek bij ratten toonde aan dat PPC de HDL-verhogende effecten van alcohol in stand houdt, terwijl het tegelijkertijd het LDL-gehalte en het VLDL-gehalte na de maaltijd doet dalen(Navder K.P. et al. 1997).
Ontdek ook
28-08-2019
Choline, een essentiële maar ondergewaardeerde voedingsstof
Choline krijgt niet altijd alle waardering die het verdient. En dat terwijl het door de prestigieuze National Academy of Medicine in de VS wordt gezien...
Lees verder
10-10-2016
De wonderlijke veelzijdigheid van kurkuma (2/2)
In India wordt kurkuma gebruikt voor een breed scala aan gezondheidsproblemen, zoals maagdarmproblemen, ontstekingen, hoofdpijn, infecties en verkoudheid. Het is te danken aan de curcuminoïden...
Lees verder
10-04-2019
SAMe doeltreffend bij depressies, artritis en leveraandoeningen
In een blad dat onderzoeken heeft gepubliceerd omtrent S-adenosyl-methionine (SAMe) is te lezen dat het Amerikaanse Agency for Health Research & Quality (AHRQ) heeft geconcludeerd...
Lees verder
Volg ons
Kies de gewenste taal
nlfrendeesitpt

Gratis

Dank u voor uw bezoek. Voor u vertrekt:

MELD U AAN VOOR
Club SuperSmart
En profiteer
van exclusieve voordelen:
  • Gratis: wekelijkse al uwwetenschappelijke publicaties van "Nutranews"
  • Exclusieve aanbiedingen voor clubleden
> Doorgaan