Home   >  Mondhygiëne  >  Uw hele leven uw...
25-02-2019

Uw hele leven uw eigen tanden houden: tips en voedingsadviezen van mensen die het gelukt is

​Perte de dents

Er zijn van die dingen in het leven die we altijd weer tot morgen uitstellen. Waarom dat zo is, weten we niet, maar voor heel veel mensen geldt dit ook voor de verzorging van het gebit. We besteden uren aan het verzorgen van onze haren, onze huid en zelfs van onze ogen, maar we nemen nauwelijks twee minuten per dag de tijd voor de verzorging van onze tanden. En welke voeding onze tanden gezond kan houden, dat weten we vaak helemaal niet…

Stel, we vragen u om de voedingselementen te noemen die het verlies van tanden voorkomen, wat kunt u dan noemen, buiten de inname van voldoende calcium en de beperking van de suikerconsumptie?


Vroeg of laat moeten we voor deze lacune in onze kennis betalen: tussen ons 45e en 55e levensjaar verliezen we gemiddeld namelijk 4 tanden (1). En daarna gaat het echt snel: in de daarop volgende decennia verliest men gemiddeld 10 tanden. 15 tot 30% van de westerse bevolking heeft op zijn 65 helemaal geen tanden meer.

Wie de voedingsmechanismen kent die een gunstig effect op de preventie van tandverlies hebben, kan misschien wel tien jaar winnen, of kan misschien zijn eigen tanden tot op zeer hoge leeftijd behouden. De WHO zegt er dit over: tandaandoeningen die leiden tot het verlies van tanden zijn chronische ziekten die met voeding voorkomen kunnen worden (2).

Tanden verliezen: een verdrietige gebeurtenis met onvoorstelbare, verstrekkende gevolgen

We zijn vaak geneigd het belang van onze tanden te onderschatten. Pas wanneer we de eerste tand verliezen, beginnen we in te zien hoe belangrijk het gebit voor ons is.


Denk eens aan de glimlach, dat vriendelijke wapen van verleiding waarmee we plezier, tevredenheid en welzijn kunnen uitdrukken. Tot we voor de spiegel staan en zien welke schade er is aangericht: "Jeetje, als ik nu lach....dan ziet dat er opeens heel anders uit! Ik herken mezelf niet meer... ". Deze vreselijke constatering gaat vaak gepaard met een enorme deuk in het zelfvertrouwen, schaamte en een gevoel van minderwaardigheid. "Wat zullen mensen denken als ze dit zien? Ze denken vast dat ik mezelf niet verzorg. Of dat ik mezelf heb laten gaan?"»

Tegen deze psychologische smart bestaat geen medicijn. Sterker nog, deze mentale pijn wordt steeds erger, want de situatie wordt er niet beter op. Als er een tand vroegtijdig uitvalt, dan is de kans groot dat er snel anderen zullen volgen. En dan wordt de blik van anderen vaak onverdraaglijk. Wanneer bepaalde tanden uitgevallen zijn, verdwijnt de steun voor de binnenkant van de lippen. Langzaam maar zeker leidt dit tot het 'inzakken' van het onderste deel van het gezicht. Gezichtsuitdrukkingen raken hierdoor vaak volledig verstoord (3).


Helaas veroorzaakt het verlies van tanden niet alleen esthetische problemen. Door het verlies van tanden wordt de kans op verschillende andere ziekten eveneens aanzienlijk verhoogd. Als we de wetenschappelijke literatuur hierover raadplegen, dan zien we met name het volgende:

  • een lagere levensverwachting voor mensen die voortijdig hun tanden verliezen;
  • een grotere kans op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten (4), met name hypertensie (5) vanaf het moment dat men de eerste tanden verliest;
  • een verzwakking van bepaalde zintuiglijke functies (vooral het reactievermogen en de gehoorfunctie) (6);
  • een versnelling van de cognitieve aftakeling (7) (verschillende studies tonen aan dat het humeur en de snelheid waarmee gegevens worden verwerkt bij mensen die hun tanden hebben verloren sneller aftakelen dan bij anderen).
  • een vermindering van de fysieke vermogens;
  • een toename van de kans op drie soorten kanker: slokdarmkanker (136% meer kans), keelkanker (68% meer kans) en longkanker (54% meer kans).

Deze gezondheidsrisico's komen bij de vele andere ongemakken die het dragen van een verwijderbare gebitsprothese met zich mee brengt. Bij mensen boven de 50 is dit de belangrijkste veroorzaker van een slechte adem.

Het verlies van tanden: wat zijn de echte oorzaken?

De eerste tand verliest men vaak op een onschuldige manier, bijvoorbeeld wanneer men in een appel of op een hard stuk brood bijt. Over het algemeen is het een kies of een voorkies die het eerst uitvalt (de hoektanden houden we meestal het langst (8-10)). Maar wat is nu echt de oorzaak van dit verlies?


Eigenlijk zijn er maar vier oorzaken en deze stapelen zich na verloop van tijd op:

  • Cariës (in bijna 60% van de gevallen) (11).
  • Parodontitis (20 tot 30% van de gevallen). Parodontitis is een ontsteking die zowel het tandvlees als het bot rondom de tand aantast: pathogene bacteriën verzamelen zich op de rand tussen de tand en het tandvlees en veroorzaken daar allerlei aandoeningen die geleidelijk aan de steunweefsels van de tand aantasten.
  • Een ongeordende positie van de tanden (wat het belang van orthodontie aantoont);
  • Een klap of een trauma.

"Dit moet gij weeten, Sancho! Dat een mond zonder tanden is als een molen zonder steen; een tand is mij liever dan een diamant.", aldus Don Quichot in Cervantes


Onder welke omstandigheden komen cariës en tandvleesziekten, de twee hoofdoorzaken van tandverlies voor?


In feite is het zo dat deze twee aandoeningen ons gebit heel geleidelijk aan aantasten. Ons hele leven door.


Onze mond bevat miljarden micro-organismen die onder te verdelen zijn in meer dan 1.000 verschillende soorten. De meesten zijn gunstig voor onze gezondheid. Sommige micro-organismen zweven rond in mondholte, anderen zitten vooral op onze tong en weer anderen zetten zich vast op onze tanden. Net na het poetsen zetten bepaalde bacteriën uit ons speeksel zich vast op de wand van de tanden (dit laagje speeksel noemt men ook wel de biofilm). Ze trekken onschuldige, kolonievormende bacteriën aan. Na een paar minuten voegen zich hier nog andere bacteriën bij. Samen vormen ze een ingewikkeld micro-milieu waarop zich een steeds dikkere laag kan hechten, oftewel: tandplak.

Deze plak voedt zich vooral met de stoffen die afgescheiden worden door bacteriën en is op zichzelf niet gevaarlijk zolang de micro-organismen die zich hierin nestelen zich op een gunstige manier ontwikkelen. Maar wanneer we koolhydraatrijke voeding eten, en dan met name voeding die rijk is aan enkelvoudige suikers zoals sacharose, dan bevorderen we hiermee helaas de groei van ziekteverwekkende bacteriën in deze plaklaag.

Deze bacteriën worden aangetrokken door de suikerresten die op de tandplaklaag blijven plakken. De bacteriën gebruiken deze suikerresten voor de vorming van enorme koolhydraatketens en ze trekken een enorme hoeveelheid bacteriën van hetzelfde type aan. De bacteriën voeden zich met de suikers en geven melkzuur af, een bestanddeel dat voor andere bacteriën giftig is en dat bijzonder schadelijk is voor de tand.

Om van dit schadelijke micro-milieu af te komen is niets zo effectief als een goede mechanische poetsbeurt. Poetsen haalt niet alleen de ziekteverwekkende bacteriën weg van de tand, maar verwijdert eveneens de suikerhoudende resten waarmee de bacteriën zich voeden.Maar poetsen alleen is niet voldoende. Wanneer we 's middags een bord pasta eten (een maaltijd vol complexe koolhydraten), of wanneer we een glas frisdrank (boordevol sacharose) drinken aan het begin van de middag, dan duurt het meestal meer dan 8 uur voordat de haartjes van de tandenborstel de verzameling van ziekteverwekkende bacteriën van onze tanden verwijdert.

Al die tijd hebben de bacteriën de gelegenheid gehad suikers af te breken en zuren af te scheiden. Zodra de zuurgraad waarmee de tand in contact komt daalt onder de kritieke grens van 5.5, dan wordt het tandglazuur aangetast. Deze situatie doet zich vaak voor, vooral wanneer u tussen de maaltijden door iets kleins eet. Deze aantasting wordt 's avonds door het poetsen gestopt, maar gaat de volgende dag weer verder! U zou het kunnen zien als een ploeg arbeiders die bezig is een gat in uw tand te maken. Elke dag wordt het werk van de dag ervoor weer voortgezet. Over het algemeen vindt deze aantasting plaats in gebieden waar de tong en het speeksel moeilijk bij kunnen, bijvoorbeeld dicht bij de kiezen. De snelheid en intensiteit van de vorming van deze gaatjes hangen samen met uw leefstijl en uw eetgewoonten. Hoe meer suiker u eet, hoe meer u het 'team van arbeiders' de gelegenheid geeft om te groeien en hoe sneller het gat in de tand zal groeien. Neemt u niet voldoende mineralen in, dan zal uw tandglazuur minder sterk zijn en zullen bacteriën minder moeite hebben met het maken van gaatjes in het glazuur.



En dan gebeurt het: na een maand, een jaar, of misschien zelfs na tientallen jaren bereiken de ‘arbeiders’ het tandbeen. Het tandbeen (of dentine) is het weefsel dat onder de beschermende glazuurlaag ligt. Vanaf dat moment gaat het snel. Het tandbeen bevat minder mineralen dan het glazuur. Het is veel minder bestand tegen het zuur van de bacteriën: wanneer de pH-waarde daalt tot onder de 6,2, dan wordt het tandbeen aangetast. Dat betekent dat u niet meer dezelfde hoeveelheden suiker kunt verdragen als voorheen. Wanneer iemand van 60 jaar frisdrank drinkt terwijl hij al verschillende gaatjes in het tandglazuur heeft, dan zijn de gevolgen hiervan veel ingrijpender dan wanneer iemand van 20 jaar dit doet.

Het gat in de tand wordt steeds dieper. Het wordt een ware tunnel waarin de bacteriën doorgaan met de aantasting van de tand totdat ze uiteindelijk de tandpulpa (oftewel het 'tandmerg) bereiken. Dat is het moment dat de cariës veel pijn gaat doen. Helaas is dit nog niet het einde: wanneer alles op zijn beloop wordt gelaten, dan kunnen de bacteriën ook het ligament, het bot, het tandvlees en zelfs de bloedcirculatie aantasten! De tand verliest dan letterlijk en figuurlijk alle houvast...

Wordt dit proces geremd als we vaker poetsen?

Men zou op het idee kunnen komen dat het goed zou zijn om de tanden heel regelmatig, bijvoorbeeld elk uur, te poetsen. Maar dit is een slecht idee: overmatig poetsen beschadigt op den duur het oppervlak van de tanden, hetgeen het ontstaan van cariës juist bevordert. Het Nederlandse Ivoren Kruis raadt mensen dan ook aan om tweemaal daags te poetsen, eenmaal 's ochtends en eenmaal 's avonds. Niet vaker dus.


We kunnen veel beter aan de slag gaan met een van onze natuurlijke verdedigingsmechanismen: ons speeksel. Wanneer we ziek worden of ouder worden en de speekselklieren raken aangetast, dan realiseren we ons vaak pas hoe belangrijk speeksel eigenlijk is voor ons lichaam. Speeksel beschikt namelijk over veel trucs om ziekteverwekkende bacteriën te bestrijden:

  • het vermindert de contacttijd van suikers met het oppervlak van de tanden;
  • het bevat lactoperoxidase, een enzym dat de aanmaak stimuleert van producten die toxisch zijn voor de bacteriën;
  • het bevat lactoferrine, een stof die stofwisseling van ijzer remt. De bacteriën hebben ijzer nodig voor hun groei;
  • het zorgt ervoor dat de zuurgraad in de mond daalt, waardoor een minder gunstig klimaat ontstaat voor de ziekteverwekkende bacteriën.

Een van de oorzaken voor het sneller ontstaan van cariës bij ouderen is de afnemende hoeveelheid speeksel bij ouderen. Dat is eveneens een verschijnsel dat we bij rokers zien.


Wie dit natuurlijke wapen, het speeksel, wil ondersteunen, heeft twee mogelijkheden:

  • Op alle mogelijke manieren industrieel voedsel vermijden: industrieel geproduceerd eten is zacht en nodigt niet uit tot kauwen, waardoor er minder speeksel wordt aangemaakt. Het bevat veel vloeibare en zuuropwekkende stoffen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan frisdrank. Het speeksel is niet meer in staat de zuurgraad van de mond effectief naar beneden te brengen).
  • Het kauwen van kauwgom weer in ere herstellen (waarbij de industriële varianten boordevol suiker uiteraard vermeden dienen te worden): kauwgom stimuleert als geen ander product de aanmaak van speeksel zonder dat er calorieën ingenomen worden. Dit is relatief onbekend, maar het is een aanbeveling van veel organisaties en instanties op het gebied van de mondhygiëne.
    Als we onze tanden poetsen, verwijderen we alle bacteriën, ook de goede. Maar wanneer we de speekselafgifte stimuleren door op kauwgom te kauwen, dan zorgen we ervoor dat allen de slechte bacteriën geëlimineerd worden, oftewel de bacteriën die welig tieren in een zuur milieu.

Is er sprake van een noodsituatie, dan bieden oraal ingenomen probiotica ditzelfde voordeel.

Het zijn gunstige bacteriën, met name de Lactobacillus en Bifidobacterium die in staat zijn de ontwikkeling van ziekteverwekkende micro-organismen te beheersen die cariës veroorzaken (12).

We gebruiken de bacteriën in een gedroogde vorm, maar toch zijn ze nog springlevend: wanneer we ze in een vochtige omgeving brengen waarin ze kunnen oplossen, zoals in de mond, dan komen de gunstige bacteriën uit hun slaaptoestand en worden ze weer actief. Willen de probiotica kunnen groeien en de ziekteverwekkende bacteriën kunnen verdringen, dan dienen ze te kunnen beschikken over een specifieke voedingsstof: fructo-oligosacchariden. In tegenstelling tot enkelvoudige suikers gedragen deze bestanddelen zich als oplosbare vezels. Ze worden dan ook niet omgezet door de ziekteverwekkende bacteriën. De fructo-oligosacchariden worden dan ook toegevoegd aan de oraal in te nemen probiotica om de gunstige bacteriën een steuntje in de rug te geven en er voor te zorgen dat ze sterk genoeg zijn om de strijd aan te gaan.


Let op, wanneer u deze revolutionaire optie wilt proberen, dan is dit goed om te weten: deze fructo-oligosacchariden, die goed zijn voor onze gezondheid, hebben niets te maken met de sacharose die verantwoordelijk is voor het ontstaan van cariës. Zelfs onze smaakpapillen vergissen zich hier wel eens in!

Micronutriënten die je speeksel in topconditie brengen

Ons speeksel is een geducht wapen op voorwaarde dat de samenstelling optimaal is. Die samenstelling is in hoge mate afhankelijk van onze voeding, en het is dan ook niet verbazingwekkend dat een tekort aan verschillende micronutriënten de uitval van tanden versnelt en het proces van remineralisatie van de tand verstoort (13).

De belangrijkste micronutriënt in dit verband is vitamine D.

We weten al een paar decennia dat vitamine D de structuur van ons skelet onderhoudt, bijdraagt aan de gezondheid van de botten en de nieren, de kans op hart- en vaatziekten verkleint, ontstekingen bestrijdt en het immuunsysteem versterkt (14). Sinds kort weten we ook dat de stof de gezondheid van de mondholte significant beïnvloedt. Deze werking kan verklaard worden door verschillende eigenschappen van vitamine D:

  • De regulerende invloed op de calcium-fosfaatbalans:vitamine D vergroot de opname in het maag-darmkanaal van calcium en fosfaat (twee mineralen die essentieel zijn voor het tandglazuur); het bevordert ook de re-absorptie van calcium in de nieren (hetgeen de remineralisatie van de tand bevordert).
  • Het modulerende effect op het immuunsysteem: vitamine D versterkt de mechanismen van het aangeboren en verworven immuunsysteem als het gaat om de bestrijding van de bacteriën in de mondholte.
  • Het infectiebestrijdende effect: vitamine D draagt bij aan de aanmaak van peptides die microben bestrijden.
  • De betrokkenheid bij het metabolisme van suikers: vitamine D bevordert de omzetting van proinsuline in insuline.

Zo is in verschillende studies aangetoond dat een adequate hoeveelheid vitamine D bijdraagt aan het bestrijden van de ontwikkeling van periodontitis (aantasting van het tandbeen), oorzaak nummer twee voor het verliezen van tanden. Vitamine D zou in staat zijn de aanmaak van pro-inflammatoire cytokines IL-1b en TNF-a te verhinderen. Beide stoffen spelen een bepalende rol bij het ontstaan van een ziekteverwekkende toestand bij periodontitis doordat ze een proces van botresorptie (oftewel vernietiging van botweefsel) in gang zetten en de littekenvorming aantasten (15-16). In verschillende studies is aangetoond dat er een verband bestaat tussen een lage hoeveelheid vitamine D (minder dan 800 IE per dag) en de aanwezigheid van indicatoren voor parodontologische aandoeningen (17-19). Dankzij een supplementinname kan het verlies van het alveolaire bot verminderd worden en kan het gehalte aan TNF-a in het tandvlees teruggedrongen worden (20)

br>

Maar dat is nog niet alles, want vitamine D trekt ook nog eens doeltreffend ten strijde tegen cariës!Verschillende studies tonen een link aan tussen de een laag vitamine D-gehalte in het lichaam en de kans op het krijgen van cariës (21). Zo heeft men ontdekt dat bij kinderen die niet aan cariës leden de kans op het aantreffen van optimale vitamine D-waarden 2 tot 3 zo groot was. Dezelfde constatering deed men op basis van de endogene aanmaak van vitamine D op basis van zonlicht: zo ontdekte men in de Verenigde Staten dat hoe zonniger een bepaald gebied was, hoe minder er in dit gebied cariës voorkwam (22).

Recent werden deze constateringen door een meta-analyse van 24 klinische testen bevestigd, waarbij werd aangetoond dat een supplementinname van vitamine D cariës kan helpen voorkomen (23).Studies tonen namelijk aan dat bijna alle mensen (24-27) die in de gematigde luchtstreken en de poolstreken wonen tussen oktober en april een niet-adequaat vitamine D-gehalte hebben.

Ook calcium is uiterst belangrijk voor ons gebit.

Epidemiologische studies suggereren dat het zowel cariës als periodontitis zou kunnen voorkomen (28-30). En dat laat zich gemakkelijk verklaren: de hoeveelheden calcium en fosfaat in de bacteriële plak en in het speeksel versterken het remineralisatieproces van het tandglazuur en verminderen de hechting van de bacteriën die gerelateerd zijn aan cariës (31-32).

Andere factoren die door de wetenschap zijn aangetoond:

  • een laag gehalte aan vitamine B12, iets dat steeds vaker voorkomt, wordt eveneens in verband gebracht met de verergering van periodontitis en met het verlies van tanden (33).
  • Ook het soort vet dat we innemen is belangrijk: een teveel aan omega-6-vetzuren in verhouding met omega-3-vetzuren versnelt de voortschrijding van parodontale aandoeningen (34).
  • Vitamine B6 (35), vitamine K (36) en vitamine C werken ook tegen cariës.
  • Van alle weefsels in ons lichaam heeft tandvlees een van de hoogste vervangingsratio’s. Voor deze vervanging zijn proteïnes van groot belang.

Samengevat kunnen we zeggen dat wie zijn tanden zo lang mogelijk wil houden, zich het beste kan houden aan deze 8 belangrijke adviezen:


  • Kauw dagelijks op kauwgom, met name na de middagmaaltijd (kies een zo natuurlijk mogelijke variant die geen suiker bevat);
  • Zorg voor voldoende vitamine D: neem in elk geval in de herfst en winter een supplement in, want dan is het vitamine D-gehalte in ons lichaam meestal het laagst. Ga in het voorjaar en de zomer (op een verstandige manier) de zon in.
  • Let erop dat u over voldoende calcium beschikt: eet calciumrijke voeding en neem een supplement van calcium.
  • Poets tweemaal daags uw tanden en gebruik daarvoor geen elektrische tandenborstel. Op de langere duur heeft deze een sterker schurend effect wat schadelijk is voor het tandglazuur (37).
  • Eet verse groente en fruit en gebruik zeker geen frisdrank, industriële kant-en-klaarmaaltijden en suikerrijke producten.
  • Kies voor oraal in te nemen probiotica zoals Oral Health, zeker wanneer u het gevoel heeft dat u speeksel tekort komt, wanneer u ouder bent dan 60 of wanneer u rookt. De probiotica kunnen helpen het natuurlijke, optimale evenwicht in de mond te herstellen en ziekteverwekkende bacteriën te bestrijden.
  • Neem elke dag een multivitaminesupplement, zoals Daily 3, waardoor u de kans op een tekort aan micronutriënten verkleint.
  • Drink minimaal 2 liter water per dag.

Denk niet: het is normaal dat ik tanden verlies! Het verlies van tanden is in bijna geen enkel geval direct gerelateerd aan het ouder worden. Het is bijna altijd de voortschrijdende invloed van de ziekteverwekkende bacteriën die leidt tot de uitval van tanden.



Referenties

  1. Nitschke I, Hopfenmüller W: Die Zahnmedizinische Versorgung älterer Menschen. [Dental care for older people.] In: Mayer, K. U. and Baltes, P. B.: Die Berliner Altersstudie. [The Berlin Aging Study.] Berlin: Akademie Verlag: 429–448; ISBN-13: 978-3050045085 (1996)
  2. Touger-Decker R, Mobley C (2013) Academy of nutrition and dietetics. Position of the academy of nutrition and dietetics: oral health and nutrition. J Acad Nutr Diet 113:693–701
  3. POUYSSEGUR Valérie, et al. Impact de la détérioration buccale sur le processus de vieillissement » Unité Odontologie Gériatrique CHU Nice. Le Chirurgien-dentiste de France, 17111/2005, n°1233, pp150-158
  4. Lowe G., Woodward M., Rumley A., Morrison C., Tunstal-Pedoe H. & Stephen K. (2003) Total tooth loss and prevalent cardiovascular disease in men and women: possible roles of citrus fruit consumption, vitamin C, and inflammatory and thrombotic variables. Journal of Clinical Epidemiology 56:694-700.
  5. Joshua H Gordon, Michael J LaMonte, Jiwei Zhao, Robert J Genco, Thomas R Cimato, Kathleen M Hovey, Matthew A Allison, Charles P Mouton, Jean Wactawski-Wende. Association of Periodontal Disease and Edentulism With Hypertension Risk in Postmenopausal Women. American Journal of Hypertension, 2018; DOI: 10.1093/ajh/hpy164
  6. Osterberg T., Era P., Gause-Nilsson I. & Steen B. (1995) Dental state and functional capacity in 75-year-olds in three Nordic localities. Journal of Oral Rehabilitation 22:653-660.
  7. D. Cerutti-Kopplin, J. Feine, D. M. Padilha, R. F. de Souza, M. Ahmadi, P. Rompre, L. Booij, E. Emami. Tooth Loss Increases the Risk of Diminished Cognitive Function: A Systematic Review and Meta-analysis. JDR Clinical & Translational Research, 2016; 1 (1): 10 DOI: 10.1177/2380084416633102
  8. Battistuzzi P., Kayser A. & Peer P. (1987) Tooth loss and remaining occlusion in a Dutch population. Journal of Oral Rehabilitation 14:541-547.
  9. Papapanou P.N., Wennstrom J.L. & Grondahl K. (1989) A 10-year retrospective study of periodontal disease progression. Journal of Clinical Periodontology 16:403-411.
  10. Paulander J., Axelsson P., Lindhe J.& Wennstrom J. (2004) Intra-oral pattern of tooth and periodontal bone loss between the age of 50 and 60 years. A longitudinal prospective study. Acta Odontologica Scandinavica 62:214-222.
  11. Richards W., Ameen J., Coll A.M. & Higgs G. (2005) Reasons for tooth extraction in four general dental practices in South Wales. British Dental Journal 198:275-278.
  12. Meurman JH. Probiotics: do they have a role in oral medicine and dentistry? Eur J Oral Sci. 2005;113:188-96.
  13. Alvarez, J. O. (1995) Nutrition, tooth development, and dental caries. American Journal of Clinical Nutrition 61, 410S–416S
  14. Christakos S, Dhawan P, Verstuyf A, Verlinden L, Carmeliet G. Vitamin D: metabolism, molecular mechanism of action, and pleiotropic effects. Physiological Reviews 2016; 96 (1): 365–408. doi: 10.1152/physrev.00014.2015 [PMC free article] [PubMed]
  15. Jimenez M, Giovannucci E, Krall Kaye E et al (2014) Predicted vitamin D status incidence of tooth loss and periodontitis. Public Health Nutr 17:844–852
  16. Stein SH, Livada R, Tipton DA (2014) Re-evaluating the role of vitamin D in the periodontium. J Periodont Res 49:545–553
  17. Alshouibi EN, Kaye EK, Cabral HJ et al (2013) Vitamin D and periodontal health in older men. J Dent Res 92:689–693
  18. Dietrich T, Joshipura KJ, Dawson-Hughes B et al (2004) Association between serum concentrations of 25-hydroxy vitamin D3 and periodontal disease in the US population. Am J Clin Nutr 80:108–113
  19. Miley DD, Garcia MN, Hildebolt CF et al (2009) Cross-sectional study of vitamin D and calcium supplementation effects in chronic periodontitis. J Periodontol 80:1433–1439
  20. Wang Q, Li H, Xie H et al (2013a) 25-hydroxy vitamin D3 attenuates experimental periodontitis through downregulation of TLR4 and JAK1/STAT3 signaling in diabetic mice. J Steroid Biochem Mol Biol 135:43–50
  21. Schroth RJ, Levi JA, Sellers EA et al (2013) Vitamin D status of children with severe early childhood caries: a case–control study. BMC Pediatr 13:174
  22. Grant WB (2011) A review of the role of solar ultraviolet-B irradiance and vitamin D in reducing risk of dental caries. Dermatoendocrinol 3:193–198
  23. Hujoel PP (2013) Vitamin D and dental caries in controlled clinical trials: systemic review and meta-analysis. Nutr Rev 71:88–97
  24. Ganji V, Zhang X, Tangpricha V. Serum 25-hydroxyvitamin D concentrations and prevalence estimates of hypovitaminosis D in the U.S. population based on assay-adjusted data. J Nutr 2012;142(3):498–507. doi: 10.3945/jn.111.151977
  25. Greene-Finestone LS, Berger C, de Groh M, Hanley DA, Hidiroglou N, Sarafin K et al. 25-Hydroxyvitamin D in Canadian adults: biological, environmental, and behavioral correlates. Osteoporos Int2011;22(5):1389–1399. doi: 10.1007/s00198-010-1362-7
  26. Płudowski P. Konstantynowicz J, Jaworski K. Assessment of vitamin D status in Polish adult population. Standardy Medyczne/Pediatria 2014;(11):609–617.
  27. Vierucci F, Del Pistoia M, Fanos M, Erba P, Saggese G. Prevalence of hypovitaminosis D and predictors of vitamin D status in Italian healthy adolescents. It J Pediatr 2014;40:54 doi: 10.1186/1824-7288-40-54
  28. Adegboye ARA, Twetman S, Christensen LB, Heitmann BL (2012) Intake of dairy calcium and tooth loss among adult Danish men and women. Nutrition 28:779–784
  29. Hung HC, Willett W, Ascherio A, Rosner BA, Rimm E, Joshipura KJ (2003) Tooth loss and dietary intake. J Am Dent Assoc 134:1185– 1192
  30. Adegboye AR, Fiehn NE, Twetman S, Christensen LB, Heitmann BL (2010) Low calcium intake is related to increased risk of tooth loss in men. J Nutr 140:1864–1868
  31. Moynihan P, Petersen PE (2004) Diet, nutrition and the prevention of dental diseases. Public Health Nutr 7:201–226
  32. Danielsson NL, Hernell O, Johansson I (2009) Human milk compounds inhibiting adhesion of mutans streptococci to host ligandcoated hydroxyapatite in vitro. Caries Res 43:171–178
  33. Zong, G., Holtfreter, B., Scott, A. E., Volzke, H., € Petersmann, A., Dietrich, T., Newson, R. S. & Kocher, T. (2016) Serum vitamin B12 is inversely associated with periodontal progression and risk of tooth loss: a prospective cohort study. Journal of Clinical Periodontology 43, 2–9.
  34. Iwasaki, M., Taylor, G. W., Moynihan, P., Yoshihara, A., Muramatsu, K., Watanabe, R. & Miyazaki, H. (2011) Dietary ratio of n-6 to n-3 polyunsaturated fatty acids and periodontal disease in community-based older Japanese: a 3-year follow-up study. Prostaglandins, Leukotrienes and Essential Fatty Acids 85, 107–112.
  35. Salam, R. A., Zuberi, N. F. & Bhutta, Z. A. (2015) Pyridoxine (vitamin B6) supplementation during pregnancy or labour for maternal and neonatal outcomes. The Cochrane Database of Systematic Reviews 6, CD000179.
  36. Southward, K. (2015) A hypothetical role for vitamin K2 in the endocrine and exocrine aspects of dental caries. Medical Hypotheses 84, 276–280
  37. Bizhang M, Schmidt I, Chun Y-HP, Arnold WH, Zimmer S (2017) Toothbrush abrasivity in a long-term simulation on human dentin depends on brushing mode and bristle arrangement. PLoS ONE 12(2): e0172060. doi.org/10.1371/journal.pone.0172060
Voedingsstoffen bestellen die gerelateerd zijn aan dit artikel
Oral Health

Een ideale combinatie van probiotica voor een optimale mondhygiëne

www.supersmart.com
Calcium Orotate

Voor een optimale werking gecombineerd met 50 mg magnesiumorotaat.

www.supersmart.com
Mastic Gum Elma

Chewing gum zonder suiker of aspartaam, essentiële olie van Pistacia lentiscus

www.supersmart.com
Vitamin D3 5000 IU

Biologisch beschikbare vorm van vitamine D3 voor een optimale absorptie

www.supersmart.com
Ontdek ook
27-12-2017
Tandenpoetsen: klopt het wel wat u erover...
Als het om de mondhygiëne gaat, twijfelen de meeste mensen niet aan het advies van de deskundigen. U poetst natuurlijk 3 maal daags met een...
Lees verder
Volg ons
Kies de gewenste taal
nlfrendeesitpt

Gratis

Dank u voor uw bezoek. Voor u vertrekt:

MELD U AAN VOOR
Club SuperSmart
En profiteer
van exclusieve voordelen:
  • Gratis: wekelijkse al uwwetenschappelijke publicaties van "Nutranews"
  • Exclusieve aanbiedingen voor clubleden
> Doorgaan